In Canada geniet je vooral van de grootse natuur. Lange wegen met ansichtkaartwaardige achtergronden, ruige watervallen, een mama beer met twee kleintjes. Toch hoef je soms je wandelschoenen niet aan voor vertier. Of er zelfs maar de camperdeur voor uit.

Vanaf onze eettafel hebben we heerlijk genoten van onze buren. Amerikanen te beoordelen aan hun knauw, het aantal oh-my-gods en het immense formaat camper. Eigenlijk een grote Landrover met mansion-op-wielen als aanhangwagen. Ja, dat hebben ze hier. Huuugeeee, zoals ze zelf zouden zeggen. Ik hoor het overdreven toontje zelfs tijdens het typen.

Goed voor de relatie zal de gedachte zijn geweest bij de dealer, zo’n camper met ruimte. Iedereen een eigen vleugel. ‘Pak jij de westvleugel deze keer, honey, ik pak die op het oosten. Ik houd meer van het uitzicht op zee.’ Zo stel ik me hun gesprekken voor.

Maar even terug naar die dealer. Ze kozen voor dit bakbeest ten goede van hun relatie. Je kan immers geen ruzie maken als je elkaar in de camper kwijt bent. Geen wifi op deze camping, dus geen mogelijkheid om elkaar even te appen waar je bent. Geen kamernummers, geen coördinaten van locatie. Heel primitief allemaal eigenlijk.

Oftewel je kan geen ruzie maken ín de camper, maar gelukkig voor de buren wel búiten de camper. Binnen gehoorafstand zelfs. Namelijk tijdens het parkeren van het gevaarte. Man achter het stuur, vrouw gebarend achter het ding als een volleerde steward op de vliegbaan richtinggevend aan een Boeing 747. Zo’n persoon met van die gele, lichtgevende richtingaanwijzers.

Maar het is een beetje krap hier. Een beetje heel krap, vinden ze. Om eerlijk te zijn, dat valt allemaal reuze mee, maar ze hebben nou eenmaal gewoon gekozen voor een huuugeeee ding.

Even ter vergelijking. Als je dat gevaarte in Europa plaatst dan sta je met je neus op de Waalkade terwijl je achterkant in het Vaticaan staat. Kan je vanuit het achterste raampje naar de Paus zwaaien. Heb je als Amerikaan nog je paspoort nodig ook als je je man wilt opzoeken achterin de camper die aan het eind van de hal achter de 55e deur rechts blijkt te zitten. Moet je bij de grens van Zwitserland, Duitsland en Nederland even in de rij aansluiten. Daar heb je als Europeaan gelukkig geen last van. Open grenzen.

Misschien overdrijf ik het allemaal ietwat. Je hebt gelijk. Het Vaticaan is wat ver. Laten we het op Milaan houden.

Maar goed, waar was ik gebleven. Ze waren hun mansion achteruit aan het inparkeren. Boompje teveel links (wie plant die dingen hier dan ook?), afgrondje rechts, te weinig ruimte aan de voorkant over, etcetera. Een hele heisa. De man zit nog steeds scheldend achter het stuur. De vrouw heeft haar knalgele, lichtgevende richtingaanwijzers zojuist kwaad op de grond geworpen. Moedeloos is ze. Ten einde raad. Canada is gewoon een ‘too tiny’ – of zoals de man stelt ‘too fucking narrow’ – land voor hun smaak.

Heerlijk smullen van onze pasta en onze buren. Dat een van onze hoogtepunten zich nog zou aandienen aan het bijna-eind van deze reis had ik niet durven hopen. Ik geniet nog even verder.