Vannacht is het doek hevig op de proef gesteld. De vuurdoop werd een echte doop. Onze tent heeft ons echter allesbehalve teleurgesteld. Hij mag één jaartje blijven.

Na het magische Odense van Andersen gaan we vandaag op mijn verzoek op jacht naar een regenjas in het plaatsje Tietgenbyen (de vertaling van ‘byen’ is stad). Dat klinkt toch sprookjesachtig? Excuus voor mijn platte humor; dat krijg je in zo’n plat land als Denemarken. Vlak, zeg je? Dat klopt, maar dat is nog niet half zo grappig.

De reis gaat richting het westen. In tegenstelling tot onze huidige locatie is het daar namelijk al vanaf ongeveer twaalf uur droog. Soms is een beetje plannen op vakantie dus toch wel handig. Het is een leuke route langs glooiende boerenlandschappen en prachtige boerderijen. De boerderijen zijn gelijkvloerse woningen met puntige daken, in alle kleuren en maten; de vele vensters steevast onderverdeeld door roeden.

Waar Iris en ik vooral versteld van staan, is de hoge mate van wildlife in Denemarken. We rijden over smalle, kronkelende wegen en zien het ene na het andere wilde beest. Herten, elanden, papegaaien, bizons, antilopen capibara’s, pinguins, apen (waarmee Lela ruzie krijgt), neushoorns, nijlpaarden, giraffen en leeuwen. Je moet er wel 65 euro voor betalen, maar dan heeft Denemarken veel te bieden op het gebied van wildlife. Alleen de wolven zien we niet. Gviskud Zoo Zootopia was helaas al tien minuten gesloten.

In de avond worden we getrakteerd op één van de felste zonsondergangen die ik ooit heb gezien. Jammer dat de foto’s nooit in de buurt komen van de realiteit.