Zo blij als Lela vanmorgen haar snuit door de ritsopening duwde om ons goedemorgen te wensen, zo hulpeloos staarde ze ons door het gaas aan tijdens haar eerste rit in de fietskar. Want ja, die hebben we. Het ‘Hoe te overleven in het knøterige Denemarken’-pakket is compleet. Fietsjes op de drager, accuutjes opgeladen – want wie houdt niet van een beetje valsspelen in het leven – en dus een heuse fietskar. Je zou er spontaan grijs van worden, maar dat probleem heb ik alweer enkele jaren geleden getackeld. Nouja, de baard kan nog grijs. In dat geval ambieer ik de George Clooney-look, die begreep het namelijk eigenlijk ook pas echt toen hij zijn baard liet staan. Je hoort het weer; ik ben op vakantie. Er is weer tijd voor gedachtendwalingen.

Waar was ik? De fietskar.

De fietskar is aangeschaft omdat Lela niet zulke grote afstanden rennend naast de fiets kan afleggen. Ach, waarom verdedig ik mezelf eigenlijk ook? Mijn kinderdroom is in vervulling gegaan. Er steekt namelijk een metershoge, neonoranje vlag boven het karretje uit. Iris fietst het liefst met grote bogen om me heen, ik draag de vlag zo trots als een Olympiër.

Omdat fietsen met een piepende hond in de kar niet per se rustgevend is, besluiten we de ronde in te korten en het terras in Mesinge op te duiken. Ik bedank Lela met een aai over haar kop. We genieten van een broodje kip en hamburger, op het bloedhete, windstille terras. Volgend jaar dan toch maar weer Italië?

In de avond maken we een strandwandeling, bereiden tortilla’s op ons kookstelletje en spelen kaartspelletjes onder ons gezellig verlichte tentluifel. Dat kneuterige begint te bevallen!