Relaxen in Santa Cruz La Laguna, Lake Atitlán
De reis begint zich te vormen. De binnenlandse vluchten staan vast en we weten welke drie plekken we nog willen afvinken: Lake Atitlan, het strand en Tikal. Vandaag reizen we naar de eerste bestemming, Santa Cruz La Laguna aan het Atitlanmeer.
We reizen per shuttle. Een route van ongeveer een uur, als je pech hebt anderhalf uur, volgens de señor van de tickets. Ik hoor jullie al denken, en ja, jullie hebben gelijk, Guatemalaanse minuten. Niet alleen taal dient hier te worden vertaald, ook de tijd.
We stappen in, laten onze backpacks los op het dak gooien – ik sla nog even een kruisje dat mijn backpack ook daadwerkelijk aankomt – en we rijden. Uit de speakers van de bus knallen wel heel bekende klanken. Zou Jan Smit ook muziek maken in Latijns Amerika onder zijn pseudoniem Juanito Smito? Als Juanito Smito’s repertoire na anderhalf uur op is, gaan we over op Feliz Hardcoro.
Tussendoor krijgen we een toiletstop. Erg netjes. In Colombia heb ik busritten van tien uur meegemaakt zonder pauzes. Ik loop de baños in en zie twee pisbakken hangen op Nederlandse hoogte, met daaronder, jawel, een lange schoolbank. De kleine Guatemalaan achter de linkerpisbak maakt dankbaar gebruik van het opstapje en komt nog net met zijn kruintje boven het schot uit. Als ik onzeker op hetzelfde bankje stap om achter de rechterpisbak plaats te nemen, steek ik met kop en schouders boven alles uit. Als daarna een Engelsman uit onze bus op het opstapje gaat staan, moet hij moeite doen om niet met zijn hoofd het plafond te raken. Er stroomt veel die dag, waaronder tranen van het lachen.
Na een rit van 3 Nederlandse uren en 20 Nederlandse minuten zijn we eindelijk bij de haven van Panajachel. Een boot brengt ons verder tot Santa Cruz La Laguna. Zodra we de bus uitstappen vliegt een opdringerig mannetje ons in de nek: waar willen we heen, ik weet waar je heen moet, kom mee met mij ik ken de buurt. We worden er horendol van. Laat ons met rust! We stappen op eigen houtje naar het haventje met het opdringerige mannetje in onze kielzog. We vragen aan een andere kapitein welke boot ons naar Santa Cruz brengt. Hij wijst naar het kleine, opdringerige mannetje achter ons. ‘Oké, amigo, haal die grijns van je gezicht.’
Het opdringerige kapiteintje voert ons niet alleen naar Santa Cruz, maar ook nog eens naar het paradijs. Luxe bungalow hutjes met uitzicht op het meer, een reflecterende ondergaande zon, vriendelijke mensen serveren ons eten en we drinken mijn eerste biertje van de vakantie. Hier kunnen we wel aan wennen.