Met onze drie campingstoeltjes gepositioneerd aan een smal beekje zaten we in onze achtertuin van onze villa-op-vier-wielen. Op de achtergrond niets anders dan het voortkabbelende water en het knisperende geluid van het kampvuur. Want een kampvuur hadden we. Drie boomstammen op een paar smeulende takken en we hadden het formaatje ‘vagevuur uit de hel’ bereikt. Het formaatje waarbij je er al bij voorbaat van uitging dat de meditatieve rust binnen de kortste keren verbroken zou worden door de gierende banden van een Oregons Statetrooper; waar we in helsnaam mee bezig dachten te zijn. Het was het formaat waarbij je zeker wist dat als je met een deken fanatiek naast het vuur zou wapperen spontaan de letters S O S uit rook zouden vormen. Het was een knap staaltje vakmanschap, ookal zeiden we het zelf.

Als we echter over een deken hadden beschikt, dan hadden we daar overigens absoluut niet mee staan zwaaien. Kwam je buiten een omtrek van anderhalve meter van het vuur, dan wachtte je daar een ijzige kou. Dat werd bevestigd door de laag ijs die op onze tafel vormde en het water van het beekje dat steeds moeizamer langs haar oevers deinde. Al met al een prachtige ervaring in het midden van de natuur, zolang je je niet verder dan anderhalve meter van de knisperende vlammen verwijderde.

Des te meer onze huid begon te gloeien (en enkele schoenzolen; vraag dat maar aan David, die het de rest van de reis met 1,5 schoenzool moet zien te redden), des te dieper de gesprekken. Enkele warme uren nadat veel nieuwe stronken waren verzwolgen door de hete vlammen en ook onze laatste grote stammen verkoolden, werd het tijd om onder onze warme dekens te kruipen. Viel dat even tegen. De isolatie van onze camper komt overeen met een rol crêpepapier. Qua temperatuur is er geen contrast tussen buiten en binnen. Qua gevoel had het net zo goed een camper cabrio kunnen zijn (dan hadden we tenminste nog kunnen genieten van de sterren die in het pikkendonker boven ons zweefden). Nu restten ons niets anders dan als drie koude ijspegels in foetushouding onder onze ‘warme’ dekens te kruipen. Brrr…