Ti ak’al (vertaling: bij de waterput), oftewel het hedendaagse Tikal, was in zijn gloriedagen één van de belangrijkste en best ontwikkelde Maya-bolwerken uit zijn tijd. De stad werd bewoond van ongeveer 400 v.Chr. tot 1000 n.Chr en naar schatting hebben er op het piekmoment tussen de 250 duizend en 400 duizend Maya’s in de stad geleefd. Het moet immens zijn geweest. Middenin de jungle zijn er diverse tempels in goede staat blootgelegd die herinneren aan die tijd. De overige tempels zijn vanwege behoud en financiële redenen nog bewust verscholen gebleven onder de dichte begroeiing.

Er zijn echter wel andere ruïnes die iets vertellen over de manier van leven van de Maya’s, denk aan ruïnes van woonplekken, kleedkamers, speciaal ontwikkelde sportvelden voor de volksport (met als prijs voor de winnaar een onthoofding en een enkeltje hemel), én een observatorium zodat de Maya’s tot op de dag konden bepalen wanneer te zaaien en wanneer te oogsten. Indrukwekkend.

We beklimmen twee van de vier tempels onder aanmoediging van krijsende toekans, fluitende papegaaien en brullende brulapen. De beesten tonen zich echter niet, en dat is mede te danken aan onze groepsgenoot, die Anne omdoopt tot meneer Heimlich. De beste man heeft een lach alsof hij pertinent stikt in een stuk taco, waarbij hij op het allerlaatste moment, wanneer hij snakt naar zijn laatste adem, met behulp van de welbekende Heimlichgreep wordt bevrijd van het dwarszittende stukje. Ik had het niet beter kunnen omschrijven. De goedlachse gozer zorgt ervoor dat slangen met de staart tussen hun benen het dichte gewas inschieten, tarantula’s over hun pootjes struikelen om zich rap uit de voeten te maken, en jaguars met bevende benen in de bomen verdwijnen. En ook ik heb de neiging om bij elke angstaanjagende lach de veilige jungle in te sprinten en niet meer terug te keren.

Gelukkig hebben we wel neusberen, een bepaalde soort toekan, valken en apen mogen zien. De apen zag ik vroeg in de ochtend toen ik in de rij van de wc stond. Naïef als ik was, heb ik geen foto’s gemaakt. Ik was overtuigd dat we er nog wel meer tegen zouden komen. Meneer Heimlich bleek echter pas te ontwaken na zijn koffie en na zijn toiletronde, waardoor ons elke volgende kans is ontnomen.

Ondanks dat ik wellicht iets meer wildlife hoopte te zien, vond ik de ruïnes uiteindelijk nog indrukwekkender dan ik van tevoren had verwacht. Bijzonder om een kijkje te mogen nemen in een beschaving die zijn tijd ver vooruit was.