We beginnen de dag in Antigua met een chocoladebroodje en ham-kaas-croissant, en buigen ons vervolgens in een parkje over ons plan. Onze route bestaat uit een ronde door Guatemala. Gaan we deze route echter met de klok mee of tegen de klok in maken? En daarbij komt de vraag: starten of eindigen met de door ons gevreesde klim op de 3.976 meter hoge vulkaan Acatenango?

We stellen onze keus uit en besluiten om vandaag de iets minder angstaanjagende Pacaya te beklimmen. Een vulkaan met een schamele hoogte van 2.552 meter.

We nemen afscheid van onze prinsessenbedjes en ruilen deze in voor twee bedden in een frisser hotel. De festiviteiten zijn afgelopen dus we hadden opeens ruime keuze. We droppen onze tas, genieten van een bananenmilkshake en stappen later vol goede moed het busje in dat ons brengt tot aan de voet van de Pacaya.

Ondanks dat ik toch enigszins huiverig was voor de klim, bleek dit achteraf onnodig. En dat is mede te danken aan onze Griekse groepsgenote, genaamd Irene. Irene is graticieus, en draagt een smalle rok tot aan haar enkels en een volgeladen linnentas is over haar linkerschouder gedrapeerd. Niet de meest voor de hand liggende kledingkeus. Zeker niet als we aan de conditie van Irene kunnen aflezen dat ze in de afgelopen tien jaar geen sirtaki meer heeft gedanst. Na ongeveer 50 meter op een vals platte helling vraagt ze om de eerste van vele pauzes. Als gids Rosa in de tussentijd aan de rest van de groep (Horacio, Ana en Nico – ja, de laatste twee dat zijn wij en ik werd nog gecomplimenteerd op mijn ‘muy hermoso’ naam) uitlegt wat we zien, sneakt Irene ertussenuit en begint alvast aan de tocht naar boven. We kijken elkaar aan; we waren toch voor haar aan het pauzeren? Nouja, vamos dan maar! Dit is overigens een truc die ze meermaals zal uithalen, waarop Horacio komisch achter haar aan holt: ‘Opschieten! Irene is aan het winnen!’

Na tal van pauzes en fotomomentjes zijn we eindelijk boven. Die fotomomentjes waren dit keer niet alleen voor en door mij trouwens. Ik had een geduchte concurrent in de vorm van de conditieloze Griekse lange rok en linnentas dragende Irene. Ik kan je alvast verklappen, Irene’s telefoon is aan het eind van de rit gevuld met foto’s van elk uitzicht, maar ook van elke steen en van elke zucht wind. Maar toegegeven, het is ook adembenemend mooi bovenop de Pacaya.

Op de terugweg, als het ondertussen donker is, concludeer ik dat de hoofdlamp beter tot zijn recht komt op mijn kin, dan schijnt hij tenminste op de grond. Anne adviseert om hem om te draaien en gewoon voor mijn hoofd te binden. Gelukkig was het donker en waren we vanwege bekende redenen als laatste op de vulkaan!