De vulkanen Acatenango en Fuego beklimmen
Bang gemaakt door alle verhalen gespen we in de ochtend onze zware backpacks vast en beginnen aan de vulkaan waar we met een berg tegenop zien: de Acatenango.
En alhoewel ik alles behalve wil beweren dat het appeltje eitje is, gaat het ons verbazendwekkend gemakkelijk af. Vijf uur lang stappen we naar boven met stok over schuine stukken met en zonder grip, lage en hoge treden, en over verschillende soorten ondergronden. De kuiten spannen aan, onze tassen drukken op onze schouders en onze harten pompen hevig vanwege de ijle lucht, maar geheel tegen onze verwachtingen in bereiken we zonder al te veel moeite stop 6, oftewel het base camp (bekijk de foto’s voor alle stops). Onze slaapplek met fantastisch uitzicht over de naastgelegen actieve Fuego vulkaan – als de mist er niet zou zijn.
Gelukkig duurt het niet lang voordat de vulkaan haar ware contouren aan ons openbaart. De gidsen bieden ons de mogelijkheid om de vulkaantop nog dichter te naderen. Negen van onze zeventien koppige groep durven het aan en hijsen na één uurtje rust weer hun uitgedunde backpacks op hun rug. Om bij het beoogde punt te komen, moeten we eerst dalen, alvorens we de afgedaalde meters wederom op een andere berg omhoog moeten afleggen. Voor het eerst heb ik het moeilijk, maar na 1,5 uur behalen we de top. Het adembenemende zicht doet alle pijn onmiddellijk vergeten. Een striemende wind en ijzige kou heersen op de bijna 4.000 meter hoge vulkaan. Gelukkig worden we na een klein half uur beloond met twee snel op elkaar volgende uitbarstingen van de Fuego. Woorden schieten tekort om het magische en overweldigende natuurgeweld te omschrijven, dus voor deze keer verwijs ik jullie naar de foto’s.
Daarna volgt de helse tocht terug. In het donker, pikdonker. In een treintje volg ik de overige bevroren medeklimmers. Het stuk terug is zwaar, loodzwaar. Iemand achteraan onze trein vraagt om een pauze, en dat wordt ons geluk. Net als we heel even tegen de helling uithijgen, spuwt de Fuego een grote straal lava uit. Hier putten we kracht uit, zelfs voor het laatste stuk waarbij je je schoen 30cm voor je zet en er daarvan weer 20cm naar beneden zakt.
Volkomen uitgeput bereiken we na een terugweg van twee uur het base camp, waar we een warme chocomelk en – zonder overdrijven – een kilo pasta krijgen voorgeschoteld. Die kunnen we gebruiken. Daarna duiken we onze houten hutten in en trekken de slaapzakken tot ver over onze oren tegen de kou.
Ik kijk een beetje op tegen de nacht. Ik heb hoogtepillen genomen, wat feitelijk gezien plaspillen zijn om vocht achter de longen en achter het brein te voorkomen. Ik trek de slaapzak nog eens extra ver over mijn muts die ik in bed draag, want hypothetisch gezien bestaat de kans dat ik mezelf vannacht niet één, twee, maar wel drie keer uit mijn warme slaapzak moet wurmen, uit mijn stapelbed moet klimmen, me wel drie keer in mijn bergschoenen moet wurmen om vervolgens in korte broek en shirt op de donkere helling een weg moet zien te vinden om drie keer een hypothetisch plasje te moeten plegen in de ijzige kou. Hypothetisch gezien kan ik bij de tweede plas wel een uitbarsting van de vulkaan meepikken. Maar dit is allemaal speculatie, of dit werkelijkheid wordt, weet ik vannacht pas om 3:30 uur, want dan worden we gewekt.