Joaquín, een echte businessman met z’n aktetas, ipad en laptop, zit naast Germán, zijn werkpartner, die achter het stuur zit. Beiden zijn druk in de weer om ons aan de hand van flyers uit te leggen wat voor werk ze precies doen. Ze vinden het geweldig dat we proberen Spaans te spreken, ookal gaat dat af en toe maar moeizaam. Ze vertellen ons dat ze wel vaker passagiers oppikken en melden dat ze een hekel hebben aan Amerikanen die niets van de taal snappen, maar constant ja-knikken en ‘sí, sí’ roepen. Ze waarderen het als we aangeven dat we een zin of deel niet begrijpen, zodat ze daarna vol overtuiging met handgebaren nogmaals kunnen proberen het uit te leggen.

Even daarvoor stonden we zwetend met onze backpacks langs de weg op de bus te wachten, toen plots een ruime, witte jeep voor onze neus stopte. Germán kwam Joaquín, die de gehele tijd naast ons zat te wachten, ophalen voor werk. De twee Colombiaanse mannen nodigden ons uit mee te rijden, aangezien ze voor hun werk toch in de buurt van het vliegveld van Medellín moesten zijn. De mannen zagen er betrouwbaar uit en we aanvaardden het aanbod.

Met z’n vieren genieten we duidelijk van het Spaanse gesprek en na driekwartier staan we voor het vliegveld en bedanken de mannen hartelijk. We verlaten de ruime jeep om plaats te nemen in de enorm krappe plaatsen in het vliegtuig. Mijn knieën zitten klem tegen de stoel van mijn voorganger, ik zit in het midden geklemd en mijn stoel die is gepositioneerd in een hoek van 90 graden kan niet naar achter. Gelukkig is het niet veel langer dan een uurtje!

We landen in Santa Marta, maar trekken direct door naar het kleine dorpje Taganga. We zijn vanmorgen rond 8 uur uit ons hostel vertrokken en komen rond 18 uur aan en aanschouwen direct één van de mooiste zonsondergangen die ik ooit heb gezien. De baai is ingesloten door twee in donker gehulde heuvels, verschillende zwarte zeilbootjes dobberen temidden van een prachtig reflecterende zee en de lucht met al haar kleuren is adembenemend mooi.

Taganga is klein en eenvoudig, maar is sfeervol en gezellig. We genieten van onze eerste stranddag in Colombia.

Ons Hostel Nirvana blijkt erg in trek bij Israëlischers (het is dan ook van een Israëlische eigenaar) en Argentijnen. Het is moeilijk tussen de groepen te komen, omdat ze converseren in hun eigen taal. Gelukkig ontmoeten we drie Colombianen, die door hun eigen land trekken tijdens hun vakantie. We spelen een Spaans kaartspelletje en ik mag ‘s avonds laat het zwembad in, want ik verlies.

Na een lauwe douche staan we niet veel later in een van de clubs van Taganga. Reggaeton schalt luid door de speakers. De Colombianen die we ontmoet hebben, komen uit Cali, de salsahoofdstad, en zo krijgen we alsnog onze gratis salsalessen! Onze houterige Nederlandse moves zien er niet uit tussen alle swingende Latijns Amerikaanse heupjes om ons heen, maar we hebben plezier.

We genieten nog even van het heerlijke zeewater, een prachtige zonsondergang, het goede eten bij ons hostel (‘Neikkk!!’) en pakken nog een leuk feestje mee bij ons hostel. Zaterdag vertrekken we om 6 uur richting Tayrona Park, een van de mooiste, afgelegen, witte stranden die je kunt vinden!