Bij het begin van een groot, spectaculair avontuur denk je aan Henry Walton jr. in de reeks Indiana Jones verhalen. De twee slappe wasjes die klagend na één uur slaap onder de koude douches staan te vernikkelen, hebben dan maar weinig weg van het heroïsme van Harrison Ford.

Gelukkig begint het echte avontuur pas over twee dagen. Samen met een deel van het gezelschap reis je vanaf Cartagena via een niet al te boeiende reis naar het punt waar we Colombia achter ons zullen laten en richting de eilanden van San Blas varen. De rit via Montería naar Necoclí, naar Capurgana en verder naar Sapzurro is een saaie, lange reis door een dor landschap, maar geeft de perfecte mogelijkheid om je mede-reizigers alvast beter te leren kennen. Zo geven we de Nederlandse dames -Annemiek, Dana en Veerle- op de eerste avond de kans om kennis te maken met een werkelijk goed potje Toepen; komen we samen met Jens, Thea en Lydia achter het verbindende karakter van een Grieks setje kaarten, wat eerder weg heeft van een Kamasutraspel; slaan we ons samen met Grace moedig door een simpel boottochtje (ik wist niet dat je zo nat kon worden binnen het kwartier); wandelen we onder begeleiding van onze guide Roger naar een prachtig afgelegen strand; komen we er tijdens een potje Bullshitten achter dat Ankita al haar blufs weglacht en Bernie nog wat oefening nodig heeft op haar pokerface; en maken we ten slotte kennis met een groepje mannen die later de boeken in zal gaan als de ‘crazy guys’. Mocht er ooit een Zuid-Europese remake worden gemaakt van The Hangover, dan kunnen ze de casting overslaan en direct deze vier mannen, allemaal in hun dertige jaren, zonder probleem in dienst nemen. Pedro (aka El Boss, Portugees), Marco (aka El Toro, Italiaan), Rémy (Frans, dus had uiteraard de grootste lol met mijn naam) en Danilo (Italiaan) hebben in hun jeugdjaren een jaar samen gestudeerd in Roemenië. Sindsdien plannen ze jaarlijks een vakantie samen. Je vermoedt dat ze er ondertussen 15 jaar aan verstand bij hebben gekregen, achja wat kan ik zeggen, ze zijn inderdaad 15 jaar ouder. Het is pas een greep uit de groep van 22 man die meegaan met dit avontuur, maar het zijn de mensen waar we deze eerste twee dagen het meest mee optrekken. De rest leren we later kennen.

Dag#1

Nadat we flink zijn besnuffeld door de Panamese drugshond, komen we allemaal veilig en zonder problemen aan in Panama. Bijna allemaal zonder problemen dan. Danilo vergeet zijn geld uit zijn paspoort te halen en de autoritaire douane voelt de Italiaan met half gesloten ogen flink aan de tand over dit merkwaardige omkoopbedrag. Ik ken hem pas twee dagen, maar ik kan je nu al vertellen dat dit typisch Danilo is.

Dan is het tijd om de boot in te stappen en leer ik een hele belangrijke les voor de aankomende dagen. Voorin de speedboat heb je een prachtig uitzicht over de helderblauwe zee, maar ga daar nooit en te nimmer zitten! Na een rit van 2 uur op ruwe golven kan ik mijn kont niet meer voelen van de enorme klappen op het houten zitje, is mijn ruggengraat bont en blauw, lijken mijn longen zich in mijn keel te bevinden en ben ik bang dat met elke oprisping een klein stukje darm meekomt. Het aanzicht van een klein eilandje volgebouwd met kleine hutjes op palen, varkens opgesloten in een kooitjes boven het water en aandoenlijke zwaaiende Kuna kinderen, nemen de pijn in één keer weg. We zullen hier pas later aan land gaan. Eerst varen we door naar het eerste onbewoonde eiland.

En wat voor een eiland! Een kleine heuvel wit zand vormt een prachtig, klein eiland temidden van het extreem helderblauwe water. Palmbomen schieten één voor één in de strakblauwe lucht. De eigenaar heeft een simpel hutje gebouwd en serveert koude drankjes en kokosnoten. Hij is voor de schrale prijs van 50 dollar eigenaar geworden van een stuk paradijs midden in de Caribische Zee. Na een duik in het verfrissende water wordt het volleybalnet getest door de mannen, om daarna gewapend met onze snorkelsets op zoek te gaan naar koraal en tropische vissen. Het koraal wordt al snel gevonden, helaas iets te snel vertellen de sneden in mijn voeten veroorzaakt door de enorm harde en scherpe randen. We spartelen wat in het water en zien de een na de andere felgekleurde vis voor onze snorkelbrillen voorbij zweven.

Voor het donker bewegen we ons per boot terug naar het Kunadorpje. De Kuna’s zijn een inheemse stam, onafhankelijk van Panama, met eigen wetten en rechten. De kleine, getinte mensjes lijken op een kruising tussen een Oempaloempa en Doopey, één van de zeven dwergen. Ze beheren de omliggende eilandjes en kennen de zee op hun duim, dat is ook de reden dat onze bootbemanning in z’n geheel bestaat uit Kuna’s.

We krijgen een rondleiding over dit kleine Kuna-eiland met uitsluitend de beschikking over de basisbehoeften; de wc is letterlijk een houten plank boven de oceaan en de douche is een regenton met een kapot geknipte waterfles om water over jezelf heen te gooien. Gedurende de tour worden we belaagd door de speelse en goedlachse miniatuur versies van de Kuna; onder de 1000 inwoners zijn er maar liefst 250 kind. Ze willen met alle liefde met je op de foto. Sommigen kennen echter al de kneepjes van het vak. Na lieflachend op de foto te zijn gezet, maken ze een duidelijk gebaar met hun kleine, tengere vingertjes en spreken het enige Engelse woord uit dat ze kennen: ‘Mani’.

Met het avondeten kom ik naast Rémy te zitten, die er de gewoonte van heeft gemaakt om ‘ta mère’ te roepen zodra hij mijn naam hoort. De fles Abuelo, een soort rum, verschijnt op tafel, want je bent in de Caraïben of niet (Jo-hoo jo-hoo a pirate’s life for me!). Alhoewel ik in de eerste twee dagen al kennis heb gemaakt met het globale verhaal van de cast van The Hangover, krijg ik vandaag de afzonderlijke verhalen (de één nog idioter dan het andere) uit het leven van de mannen te horen, wat ze in een klap tot de ‘crazy guys’ maakt. Menig verhaal van de Fransman begint dan ook met: ‘one-e day, I was in tha club-e, it was-e six a.m.-e, and I was totallie fuck’d ûûûp’.

Ik heb me werkelijk een breuk gelachen om de man, die ooit in Roemenië iets slechts had gegeten, maar toch tegen beter weten in had besloten dat het feest niet door kon gaan zonder hem. Midden in de club, uiteraard rond een uurtje of 6, heeft hij de dansvloer in alle haast moeten verlaten om net op tijd te arriveren op een van de vieze wc’s van het herentoilet. Na een flinke opluchting graait hij met z’n enigszins lamme arm naar het toiletpapier, om er achter te komen dat zijn voorganger het rolletje tot op het laatste velletje heeft verbruikt. Het enige wc-papier dat voorradig is, is het papier op het damestoilet, dat zich exact aan de andere kant van de club bevindt. De Fransman ziet geen keus en voelt zich noodgedwongen om met z’n schuiftrompet midden in de club ten tonele te verschijnen, om schuifelend met zijn broek op zijn enkels een weg te banen tussen al het feestgedruis van die betreffende avond in die beruchte club in Roemenië. Als ik mij het verontwaardigde hoofd (what-e choice did i have-e?!) inclusief het Franse accent van de Francesa inbeeldt, schiet ik weer in de slappe lach. Het is slechts een greep uit de oude doos vol hilarische verhalen, die de aankomende dagen nog vaak tevoorschijn zal worden gehaald.

Dag #2

Met een traditionele dans nemen de Kuna vroeg in de ochtend afscheid van ons. Twee uur later arriveren we op een eiland met een handjevol huisjes gegroepeerd rond een grasveldje met volleybalnet. Voordat we een memorabele nacht tegemoet gaan die we nooit van ons leven zullen vergeten, verplaatsen we ons eerst naar een zeer klein onbewoond eiland.

‘Op een onbewoond eiland, loopt er niemand voor je neus,’ verzekerde Kinderen voor Kinderen een aantal jaren geleden. Dit blijkt toch lastig op een eiland van dergelijk formaat. Het lijkt rechtstreeks overgenomen van de glimmende verpakking van een Bounty; lichtblauw water, spierwit strand en enkele palmbomen met kokosnoten (wist je dat er jaarlijks meer mensen worden gedood door een kokosnoot dan door een haai? Veerle wist er bijna alles van). Ook zijn er twee aaibare aapjes aanwezig. Ze zitten op sneue wijze vast aan twee korte riempjes, maar volgens de eigenaar is dit alleen om te verhoeden dat er na ons bezoek aan het eiland een aap met een luxe RayBan op zijn neus achterblijft, en dat ze normaal gesproken vrijelijk de ruimte hebben om te gaan en staan waar ze willen.

Het rustgevende eiland geeft mij eindelijk de kans om verder te komen in mijn boek. Met mijn waterproof e-reader nestel ik mij aan de rand van het water en lees ik in HEX ironisch genoeg over mijn thuisplaats, een plek die niet alleen geografisch, maar ook gevoelsmatig, zeer ver weg lijkt. Verder verplaats ik me voor een moment in mijn eigen wereld door met oortjes in op een boomstam naar het oneindige te turen en zal ik later op aanvraag ongegeneerd mijn eigen muziek promoten. Het is heerlijk om met een grote groep, die langzamerhand een hechte familie vormt, deze unieke ervaring te delen, maar tegelijkertijd ook ruim de tijd te hebben om zelf helemaal tot rust te komen.

Als de zon genoeg zijn werk heeft gedaan, wordt het tijd om terug te varen naar het eiland waar onze spullen liggen. Na de pasta geven we met de verjaardagstaart van Thea een startschot van de gekke avond die zal volgen. Een nieuwe fles rum wordt geopend en in mum van tijd soldaat gemaakt (Jo-hoo and a bottle of rum! Drink up mi hearties jo-hoo). Diepe gesprekken volgen, de voetjes komen van de vloer en het feest is officieel geopend. Laat in de avond brei ik er een eind aan en ga naar bed.

Ah, meen je dit nou? We bevinden ons midden in het Caribische gebied en alsnog regent het. Een klein straaltje water klettert in de kamer en maakt mij wakker in een enorm duistere kamer. Het dak gevlochten van palmbladeren kan het regenwater blijkbaar niet aan, waardoor een straaltje in de hoek van de kamer neerdaalt.

En dan gebeurt het en volgt de ene absurditeit na de andere. Een vaag lichtschijnsel van een zaklantaarn vervolgt zijn weg langs het straaltje water naar boven, voordat ik Harrie in vol licht met zijn handen op zijn buik het uit zie schateren. Hij lacht zo hard, dat hij niet onder woorden kan brengen wat er zich zojuist heeft geopenbaard in dat duistere hoekje. Hij ziet mij ontwaken uit mijn slaap en richt zijn ondertussen opgewarmde zaklantaarn richting het gekletter van water. Niet veel later hang ik half uit mijn bed, omdat ik het niet meer kan houden. Onze grote, Ierse vriend Ross heeft voor het eerst in zijn leven meegedaan met een drankspel en staat in volle onschuld de kleren van Lydia te bewateren met zijn eerder gedronken bier. Lydia springt schreeuwend uit haar bed, maar Ross is zich van geen kwaad bewust en gaat na zijn klus ongestoord in zijn tweepersoonsbed naast zijn vrouw liggen, die ondertussen is blijven hangen in een slappe lach, nadat ze mij van mijn bed zag rollen van het lachen.

Dankzij het pikkedonker komen we er nu pas achter dat El Toro, zich dwars over het bed van het Ierse – Braziliaanse stel heeft gezeteld. Het tweepersoonsbed is toch wat krap voor drie personen, dus we besluiten Marco te escorteren naar zijn eigen bed, die zich bovendien in een andere hut bevindt. We nemen de slappe Italiaan met kletsnatte zwembroek vanwege een eerder genomen duik, op de schouder en slepen hem onze hut uit. Daar beseft hij dat zijn vorige bed best lekker lag en begint te schreeuwen ‘Está bien, está bien! wat lichtelijk opmerkelijk is voor een Italiaan. Uiteindelijk begrijpt hij dat hij zich niet voor eeuwig kan verzetten en laat hem naar zijn hut tillen.

Van alle commotie buiten is Rémy, die naast El Boss in bed ligt, wakker geworden en besluit dat hij naar de wc moet. Hij zwalkt naar buiten, komt even later strompelend terug om zich vervolgens compleet buiten bewustzijn dwars over Danilo te laten zakken. De twee lijken er geen problemen mee te hebben en vertrekken gezamenlijk naar dromenland. Harrie en ik kijken elkaar aan en we staan niet veel later naar adem te happen met spierpijn in onze buiken van het lachen.

El Toro heeft al die tijd nog geweigerd zijn eigen bed in te gaan en staat lamlendig tegen de deurpost. We zijn er ondertussen wel klaar mee en nemen afscheid. We verlaten de hut, maar niet voordat El Toro verzekert dat hij binnen tien minuten toch weer bij ons op de stoep staat. Op de terugweg vraag ik Harrie zo snel mogelijk zijn zaklantaarn uit te doen, om geen spoor achter te laten voor de zatte Italiaan.

Vermoeid van het lachen stappen we in onze bedden. Vanavond hoeven we geen schaapjes te tellen om in slaap te komen, de tientallen kakkerlakken die zich in rap tempo kriskras over de houten vloer verplaatsen zijn afdoende.

Dag #3

El Toro wijst vol ongeloof naar zijn voetzolen en armen, waar diverse paarse plekken zich hebben gevormd. Net zoals Ross weet hij niets meer van het eind van de avond. Ook onze Fransman is er niet ongedeerd vanaf gekomen. Gedurende de 2,5 uur durige reis naar het volgende eiland heeft hij last van zijn oog en zoals een echte Fransman betaamt vraagt hij meerdere malen kleinzerig om zijn moeder.

Ondertussen zou je verwachten dat je gewend raakt aan het zicht van een op het eerste oog vergelijkbaar eiland, maar elke keer worden we weer overdonderd door de pracht van het nieuwe. Het went niet. Samen met Nick, uit Londen, zwem ik een rondje rond het eiland en geniet van de tropische vissen die zich in het koraal verschuilen. Op een steile helling die zich de diepte van de oceaan in werkt, vinden we tientallen zeesterren die zich gemoedwillig vastklampen aan het gele zand op de bodem.

Halverwege de dag vertrekken we naar het laatste eiland. Ik geniet stilletjes van Radiohead, wanneer ik plots in mijn ooghoeken een slechte imitatie van Jack Sparrow paniekerig uit het water zie rennen, inclusief het welbekende nichterige loopje van Johnny Depp. Harrie had zich alleen met zijn snorkel gewaagd in het ondiepe water rond het eiland en was ineens oog in oog komen te staan met een mensengrote haai. De schrik was hem op het hart geslagen, instinctief had hij het op een rennen gezet.

In de avond kregen we vers gevangen kreeft voorgeschoteld. Het is bijna beschamend, maar aan het eind van het diner lagen enkele kreeften nog roerloos en onaangetast in de pan. Langzaam vond de zon zijn plaats onder zeeniveau en roosterden we marshmallows boven het eigengemaakte kampvuur.

Alsof de hemel na het debacle in Desierto de la Tatacoa nog iets had goed te maken met mij, vertoonde het het mooiste lichtspektakel dat ik ooit heb mogen aanschouwen. Het was extreem helder waardoor het mogelijk was duizenden sterren op lichtjaren afstand met het blote oog te kunnen zien. Het zwarte doek werd met een nevel van lichtpuntjes gekleurd. Voor een lange tijd heb ik mij als een zeester vastgeklamd aan het witte zand, met Annemiek naast mij, om op te kijken naar hetgeen de hemel die nacht te bieden had. Adembenemend mooi.

Na een paar drankjes en nog enkele ‘it was-e 6 a.m.-e’-verhalen laat ik mij tevreden in mijn hangmat zakken. Het zal een korte nacht worden, maar wel voorlopig de laatste op een onbewoond eiland.

Dag #4

Het Harrie’s haai-incident van de dag ervoor heeft een klein groepje, waaronder mij, getriggerd om ook op te zoek te gaan naar het beest. Met onze snorkelsets in de aanslag betreed ik samen met Pedro, Marco, Roger, Kate en enkele Kuna de boot die ons af zal zetten bij een gezonken schip, niet ver van het huidige eiland.

De roestige boot steekt met zijn punt boven het water, alsof het een slappe versie van de Titanic betreft. De oorzaak van dit gezonken schip is een enorm groot koraal dat zich niet ver onder het wateroppervlak bevindt. Slecht nieuws voor de boot, goed nieuws voor de avonturiers met snorkels. We laten ons professioneel achterover in het water vallen en gaan op zoek naar de haai. Als echte Steve Irwins stuitten we niet veel later op het grote beest (wow, it’s amazing!). Het is een reefshark en nog geen drie meter van ons verwijderd. Om een beter shot te krijgen met mijn GoPro neem ik een hap adem en duik wat dieper. Het beest schrikt op, beweegt zich rustig weg van ons om zich vervolgens om te draaien en onze richting op te komen. Alhoewel ze ons hebben verzekerd dat er geen mensenvlees op het menu van het beest staat, spartel ik toch maar snel de andere kant op. Het beest scheert langs ons op, alsof hij wilt laten zien wie hier eigenlijk de baas is en verdwijnt daarna geruisloos in het duister.

We maken ons rondje af langs het gigantische koraal en zien drie elegant bewegende pijlstaartroggen voorbij vliegen. Terug op het eiland vertellen we iedereen vol trots wat we hebben gezien.

Rond 2 uur is het tijd om het prachtige San Blas achter ons te laten en voor het eerst aan land te gaan op het vasteland van Panama! In Carti staan verschillende vierwielaangedreven jeeps ons op te wachten. Via een weg dwars door de jungle, die eerder weg heeft van een complete achtbaanrit, brengen ze ons naar de hoofdstad van ons nieuwe onderkomen. Op naar Panama-stad!